Oratie Sander Meijer: Massacomunicatie in het bloed

Sleutelen aan stollingsfactoren

Sander Meijer is hoofd van het laboratorium voor Proteomics (divisie Research) en manager Onderzoek van de Research Faciliteiten van Sanquin. Daarnaast is hij hoogleraar Farmaceutische Plasma-eiwitten aan de Universiteit Utrecht. Hij hield 15 januari 2018 zijn oratie. Wat zijn zijn plannen?

“Stollingsfactoren zijn eiwitten in het bloed die noodzakelijk zijn voor de bloedstolling. Ik doe onderzoek naar deze eiwitten, in het bijzonder naar stollingsfactor VIII en IX. Als je factor VIII niet of nauwelijks hebt, zoals hemofilie A-patiënten, kunnen bloedingen optreden in met name gewrichten en spieren. Zonder behandeling eindig je meestal in een rolstoel.

Snel uit de bloedbaan

Dankzij de tegenwoordige behandelmethodes kunnen hemofiliepatiënten een goed leven leiden. Ze kunnen de stollingsfactoren die ze missen zelf inspuiten. Die worden gezuiverd uit donorplasma of uit kweekmedium van cellijnen die de stollingsfactoren tot expressie brengen. Helaas worden de ingespoten stollingsfactoren zoals factor VIII weer snel uit de bloedbaan verwijderd. Iemand met een ernstige vorm van hemofilie dient zich hierdoor 3 tot 4 keer per week in te spuiten met factor VIII. Dit is een grote last voor de patiënt.

Verbeterd Factor VIII

Ik probeer samen met mijn collega’s te achterhalen hoe de stollingsfactoren precies werken. En ook waarom ze zo snel uit de bloedbaan verdwijnen. We willen een verbeterde versie van Factor VIII maken, die langer in de bloedbaan blijft. Hiervoor willen we de factor VIII bindingsplaats voor de klaringsreceptoren van factor VIII identificeren en veranderen zodat factor VIII niet meer aan de receptor kan binden.

Massaspectrometrie

Voor de identificatie maken we gebruik van massaspectrometrie. Specifieke aminozuren van het factor VIII-receptorcomplex wordt chemisch gemodificeerd waarbij deze aminozuren op de interface tussen de eiwitten beschermd blijven voor modificatie. Met behulp van massaspectrometrie kunnen wij het uitblijven van deze massatoename op het aminozuur, doordat de modificatie niet plaatsvindt, vaststellen.”