Cascadeonderzoek bij refractairiteit na trombocytentransfusie
Immuungemedieerde refractairiteit na trombocytentransfusies wordt voornamelijk door HLA klasse-I antistoffen veroorzaakt, maar kan ook in 5-10% van de gevallen worden veroorzaakt door HPA antistoffen (al dan niet in combinatie met HLA-antistoffen). Daarom wordt vaak gestart met het verrichten van een HLA-klasse-I antistofdetectie onderzoek. Wanneer HLA-antistoffen aantoonbaar zijn, kan met behulp van de HLA-klasse-I typering van de patiƫnt, gekozen worden om te transfunderen met een HLA compatibel trombocytenconcentraat. Als desondanks de refractairiteit blijft bestaan, kan vervolgens een HPA-antistofdetectie onderzoek worden aangevraagd.
Recent is aan het portfolio voor diagnostiek bij refractairiteit na trombocytentransfusie aanvraagcode W707 (HLA klasse I antistof onderzoek, indien negatief HPA onderzoek) toegevoegd. De eerste stap bij W707 betreft de HLA-klasse-I antistofdetectie. Bij een negatief resultaat, geen HLA-klasse-I antistoffen detecteerbaar, volgt automatisch het onderzoek naar HPA-antistoffen. Het is dan niet nodig opnieuw onderzoek aan te vragen of materiaal in te zenden. De aanvrager ontvangt de uitslagen zodra het gehele onderzoek is afgerond.
Let op: het cascadeonderzoek voorziet niet in HLA-klasse-I genotypering. Deze dient, desgewenst, apart aangevraagd te worden met aanvraagcode W702.
Het portfolio voor diagnostiek bij refractairiteit omvat de volgende testen:
Aanvraagcode |
Omschrijving |
Refractairiteit na trombocytentransfusie; HPA onderzoek |
|
HLA klasse I/II antistoffen luminex techniek CITO |
|
HLA-A, B, C lage resolutie DNA-typering CITO |
|
HLA klasse I antistof onderzoek, indien negatief HPA onderzoek |
General terms and conditions
Contact
Amsterdam
020-512 3479
08.30-17.00 uur (na 17.00: T 020-512 3254)
[email protected]